Interview met Saskia Rekké

Harpiste Saskia Rekké (51) is sinds begin jaren negentig freelance-harpist bij diverse beroepsorkesten. Nu corona het muziekleven zo goed als stil heeft gelegd, is ze zich aan het herbezinnen.

Op 13 maart ging Saskia Rekké van 100 naar 10 procent. Het was de dag dat Rutte verregaande maatregelen aankondigde om het coronavirus in te dammen. Concerten werden geannuleerd, maar de lockdown was nog niet van kracht. ‘Ik had dus nog een beetje hoop dat het tijdelijk zou zijn, dat we er snel weer uit  zouden komen.Maar toen de boel definitief op slot ging, was ik diep geschokt. Je hele bestaan wordt onderuit gehaald.’ Rekké, die inmiddels haar kalmte heeft herwonnen, zag in maart het fundament van haar huis in een gapend gat verdwijnen. Viel er van de restanten nog iets te maken of moest ze omzien naar een nieuw onderkomen? Na de ontzetting dat er iets weg was dat misschien nooit meer terugkomt, kwam de adrenaline-rush. Koortsachtig plannen bedenken. Onvoltooide nummers afmaken. Een website bouwen. Klusjes, klusjes, klusjes. En regelmatig bellen met collega-remplaçanten om stoom af te blazen, maar ook weer niet te vaak en te lang: anders praat je elkaar maar de put in.

Rekké moest in de eerste weken van de lockdown ook knokken om haar geld. Alle concerten waren geannuleerd en vaste musici zaten thuis, maar hoe zat het met de doorbetaling van freelancers? Volgens de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) en de nieuwe cao-remplaçanten, beide sinds 1 januari 2020 van kracht, hebben die net als orkestleden in vaste dienst recht op doorbetaling. Samen met het Platform voor Freelance Musici (PvFM) en de Kunstenbond, die de Wab en nieuwe cao erdoorheen hebben gekregen, schreef Rekké de orkesten aan.

‘Ik schreef die brieven samen met Karin Boelhouwer van de Kunstenbond. De orkesten hebben inmiddels allemaal betaald, alleen het Rotterdams Philharmonisch Orkest moet nog over de brug komen. Als de nieuwe cao er niet was geweest, had ik naar mijn centen kunnen fluiten. Gelukkig heb ik ook nog een WW-uitkering.’ Rekké knokt sinds begin 2019 voor een gelijke behandeling van werknemers en freelancers. Daarvoor hield ze zich stil, uit angst niet meer gevraagd te worden door orkesten. ‘Freelancers worden vergeleken met orkestleden in vaste dienst zwaar onderbetaald. Toen Dorine Schoon het aandurfde om dit via het PvFM aan de kaak te stellen, dacht ik: nu is het tijd om me hierbij aan te sluiten.’

Rekké sloot zich in 2019 ook aan bij de werkgroep cao-remplaçanten, een initiatief  van het PVFM. ‘Ik heb altijd wel gehouden van regelwerk en ben blij dat ik heb kunnen bijdragen aan de totstandkoming van de wet. Eindelijk is de kloof tussen freelancers en collega’s in vaste dienst gedicht.’ Dankzij de nieuwe cao kan ze ook na nabetalingen tegemoet zien over de eerste maanden van dit jaar. ‘De cao is van kracht per 1 april 2020, de afspraken die erin staan gelden echter met terugwerkende kracht vanaf januari 2020.

De orkesten zijn nu bezig om iedereen in de juiste schaal te plaatsen. Aangezien ik al 28 jaar orkestervaring heb, zal ik vrij hoog ingeschaald worden.’ Pijnlijk is alleen wel dat dit misschien ook het einde inluidt van haar carrière als orkestharpiste. Rekké vreest dat orkesten alleen nog maar goedkope jongeren zullen uitnodigen. ‘Onder het mom van: wij geven de jeugd een kans. De Kunstenbond heeft gezegd de komende jaren te gaan monitoren of oudere freelancers gediscrimineerd worden. Maar dat zal mij en andere muzikanten niet helpen: waar moet je dan in die jaren van rondkomen?’ Had ze zich dan beter niet hard kunnen maken voor de nieuwe cao? Het ligt wat gecompliceerder, zegt Rekké. ‘Als harpiste heb je niet het eeuwige leven, het is fysiek zwaar. Kijk maar eens rond bij de orkesten: de zestigplussers zijn op een hand te tellen. De afgelopen jaren hield ik er al rekening mee dat ik met dit werk mijn pensioen niet zou halen. Stoppen wil ik nog niet, maar ik zal me de komende jaren moeten heruitvinden.

Corona, en misschien de nieuwe cao, hebben dat proces in een stroomversnelling gebracht. Hopelijk kan ik over een paar jaar zeggen: het virus heeft me een zet in een nieuwe richting gegeven.’ Een van de richtingen die ze momenteel verkent, is die van het verbeteren van het welzijn van ouderen met muziek. Daarnaast werkt ze twee dagen per week in een muziekwinkel en geeft ze een paar uur les. Het is goed mogelijk dat ze komende jaren vooral dingen gaat combineren. ‘Het Concertgebouworkest zal vermoedelijk meer kijken naar kwaliteit dan onkosten, dus wellicht dat ik daar nog regelmatig kan spelen. De harp hoeft niet aan de wilgen komen te hangen.’Wat heb je aan de Kunstenbond gehad? ‘Toevallig heb ik ze laatst nog gebeld, om te vragen wat de invloed was van een klusje op mijn WW. De lijntjes zijn een stuk korter geworden sinds ik als lid van de werkgroep cao-remplaçanten heb samengewerkt met Mark Gerrits en Karin Boelhouwer. Daarvoor heb ik eigenlijk nooit om advies gevraagd. Ik dacht: je kunt ze toch niet zomaar bellen? Ze hebben wel wat beters te doen. Nu weet ik dat ze heel toegankelijk zijn. Dat vertel ik nu ook aan mijn collega’s.’

Jeroen Akkermans

MZW3_2020_DEFweb-ONDER-DE-LEDEN