fairPACCT Op weg naar betere arbeidsvoorwaarden voor freelancers

Dit artikel is eerder verschenen in Muziekwereld #1 2023

Het programma fairPACCT moet leiden tot betere betaling van freelancers in de culturele en creatieve sector. Aan zogeheten ketentafels vindt breed overleg plaats. Hoe gaat het met de tafels voor pop, klassiek en jazz-, wereld- en improvisatiemuziek? Een interview met Noud van de Rhee, Will Maas en Karin Boelhouwer.

‘Veel mensen doen onderbetaald hun werk, een best wel beschamende situatie voor zo’n welvarend land.’ Dat zegt algeheel programmamanager Noud van de Rhee van het eind 2021 opgestarte fairPACCT. Het programma is een initiatief vanuit de cultuursector, gefinancierd door het ministerie van OCW. Doel: betere arbeidsvoorwaarden en collectieve afspraken voor zzp’ers in de culturele en creatieve branche.

‘Staatssecretaris Gunay Uslu uit haar betrokkenheid in daden en in geld,’ vervolgt Van de Rhee, ‘maar ze zegt ook tegen de sectoren: doe je huiswerk, maak analyses van de precieze inkomenspositie en wat het zou moeten zijn. De ketentafel pop ging als eerste daarmee aan de slag. Dat leidde tot een rapport dat in januari tijdens Eurosonic Noorderslag (ESNS) aan haar is overhandigd.’

Aan de popketentafel zitten vertegenwoordigers van muzikanten, zalen, festivals, maar ook boekers, managers, programmeurs. ‘Natuurlijk hebben die elk hun eigen belang, maar ook festivalorganisaties, boekers en managers varen wel bij voldoende talentendoorstroming en een gezonde infrastructuur. Die moet je mee hebben en dat gaat eigenlijk goed. De partijen beseffen allemaal baat te hebben bij een sterke popsector.

De poptafel deelt acts in op grond van hun carrièrefase. Een beginnend bandje hoeft niet hetzelfde te krijgen als iemand die al tien jaar aan de weg timmert. Op grond van elf criteria word je ingedeeld in een categorie, variërend van *developing*, *midcareer* tot *arrived*, met daaraan gekoppelde betalingsniveau’s.

Het rapport geeft het verschil aan tussen wat de ketentafel aan fair pay zou willen zien en de huidige betaling. Dat komt neer op 7,8 miljoen wat er in de sector bij zou moeten. Een jaarbedrag voor acts uit de middencategorie die op de podia van de VNPF, de brancheorganisatie van poppodia en festivals, staan. Dat is nog maar een deel van de complete popsector. De volgende vraag is: moet dat bedrag deels door de sector zelf worden opgehoest? Dat kan wellicht ook. En dat de overheid daar dan wat bijlegt. Het is goed om te laten zien dat je er zelf ook mee bezig bent, ondanks de financiële krapte.’

Als het budget er is, hoe komt het dan bij de makers terecht?

‘Denkbaar is een programmeringsfonds, waaruit zalen of acts een bijdrage kunnen krijgen om de gages op te krikken naar een bepaald niveau. Volgende vraag is: hoe krijgen boekers en management dan hun eerlijke deel? Dat ei is nog niet gelegd.

Nu wordt subsidiegeld, met name van de gemeente, bij de lokale popzalen als Paard, Patronaat en Melkweg vooral gebruikt voor de instandhouding van het gebouw en van het personeel. De cao van betaalde medewerkers is zeker geen vetpot. Die werken knetterhard, maar er gaat in het algemeen ongeveer nul euro subsidie naar programmering. Die zalen moeten hun eigen broek ophouden. Van de marge die ze op kaskrakers maken, kunnen ze een avontuurlijker programmering in hun kleine zaal financieren. Als dat even misgaat heb je gelijk een tekort, dus dat is een wankele basis. Daarom organiseren ze drukbezochte club- en dj-avonden. Die leveren weer middelen op om andere dingen te kunnen programmeren.’

Waarom is er een aparte ketentafel voor klassieke musici?

‘Pop en klassiek zijn verschillende werelden, die passen niet in één overleg. Voor vaste orkestleden is er een cao. Het gaat om het vrije circuit voor zelfstandige musici, freelancers die zich laten inhuren door een koor, projectorkesten, commerciële producties. Ook om kleinere ensembles die voor eigen rekening en risico actief zijn. Die tafel doet nu onderzoek naar de tijdsbesteding van de freelance klassieke musicus. Voor jazz, wereld- en geïmproviseerde muziek is, in samenwerking met BIM/Kunstenbond, een tafel in ontwikkeling. Die gaat zich onder meer richten op de lokalere jazzfestivals, waar je meer met commerciële sponsoring en gemeentepotjes te maken hebt. Interessant is de inkomenspositie van de improvisatiemusicus. Een genre dat voornamelijk op specifieke online themakanalen wordt gedraaid, waardoor de afdracht van de (intellectuele eigendoms)rechten helemaal niet bij de muzikant terechtkomt. Het aantal streams is daarvoor veel te laag. Die derde tafel heeft dus weer een heel andere problematiek.

Belangrijke vraag voor alle ketentafels is: als je komt tot een tarievenrichtlijn, hoe zorg je ervoor dat iedereen zich daaraan houdt? Het fairPACCT-programma stopt eind 2024. Wie gaat dan straks zeggen: van wie is die uitkomst eigenlijk? Wie gaat bekijken of er nog wat bij moet na een jaar, welke wijzigingen misschien nodig zijn? Dat is wel een aandachtspunt: hoe gaan die verschillende sectoren het oppakken? Vanuit het programma denken we daarover natuurlijk mee.’

Begrip kweken

De kick-off van de popketentafel was tijdens de 2022-editie van ESNS, vertelt muzikant Will Maas, die namens de Ntb/Kunstenbond aanzit. ‘Omdat we afspraken vertrouwelijk met de gegevens om te gaan durfde iedereen openheid van zaken te geven. Als je elkaar uitlegt hoe jouw winkel werkt, waar jouw marge zit en waarom je zo klaagt over je inkomen, dan kweek je begrip voor elkaar en dat helpt. Ik heb altijd gedacht dat er veel subsidie naar de poppodia gaat en iedereen goed betaald krijgt, behalve de muzikant. Er komt inderdaad veel in ‘stenen’ terecht, maar veel medewerkers bij podia zijn vrijwilligers. Die krijgen helemaal niks voor werk waar je normaal voor betaald zou moeten worden.

Ik heb als sessiemuzikant voor artiesten gespeeld als Ilse de Lange, Matt Simons, Beth Hart. Ik heb verteld wat er, vóór corona, binnenkwam, wat mijn kosten zijn en wat ik overhoud. Directeur Jolanda Beyer van het Patronaat stond met haar oren te klapperen: “Hè, hou je dat maar over aan een optreden?” Blijkbaar is dat besef niet altijd vanzelf aanwezig. Dat maakt duidelijk hoe urgent het aantonen van die inkomenskloof is. Voor dat rapport hebben we uitgezocht hoeveel tijd zo’n optreden gemiddeld kost, inclusief thuis oefenen, met je bandje repeteren, afreizen: 15,4 uur per optreden. Aan de verschillende ontwikkelingsstadia van een muzikant of act hebben we criteria gekoppeld. Bureau Berenschot heeft er die waarde aan kunnen hangen van 7,8 miljoen euro.’

Als je die 7, 8 miljoen binnenkrijgt, wat zijn dan de volgende stappen?

‘Dan moeten we kijken hoe we die kunnen verdelen en bij de maker terecht laten komen. Het Nationaal Podiumplan is een voorbeeld van een systematiek waarbij de subsidie, lees overheidsinvestering, direct bij de maker terechtkomt. Onlangs heeft het Prins Bernhard Cultuurfonds een paar miljoen euro aan de poppodia gegeven. Boven gooien ze dat erin en dan verwachten ze dat dat naar onderen doordruppelt. Dat is een misvatting. De podia hebben te maken met hogere energieprijzen en te verwachten looneisen vanwege de inflatie. Zij hebben het niet makkelijk, maar ja, wij ook niet. Ik geloof nu wel dat we een staatssecretaris hebben die er echt mee aan het werk wil. Het blijft zonde dat er in de tijd van Halbe Zijlstra zoveel geld is weggehaald. Bouw het maar weer eens op. Mijn grootste zorg is, dat het ook allemaal is weggehaald bij de muziekscholen. De echte structurele muziekles is weggelegd voor de happy few die zich dat nog kunnen veroorloven. Dat is helemaal gedecimeerd. Werk voor de ketentafel Kunsteducatie.’

Hoe zie je de controle in de praktijk?

‘Als je op een gesubsidieerd podium speelt moet je zeker weten dat daar fair practice plaatsvindt. Sowieso zal geëvalueerd moeten worden of wat we met zijn allen bedenken ook in de praktijk wordt uitgevoerd. De Kunstenbond heeft daarvoor de menskracht. We weten waar we moeten zijn, waarnaar we moeten kijken en we hebben die connectie met fairPACCT. Als het programma eind 2024 eindigt, zal die controle ergens ondergebracht moeten worden. Belangrijk is dat er draagvlak is en dat we smoel geven aan fair pay. Nú moeten we mensen vertellen dat het normáál is dat artiesten die een mooi concert geven daarvoor betaald worden. Als we als land vinden dat het goed is om mooie dingen om ons heen te hebben, moeten we ook bereid zijn om daarin te investeren.’

Vlieghoogte

Aan de ketentafel freelance klassieke musici wordt nog veel gepraat, vertelt vertegenwoordiger Karin Boelhouwer namens de Ntb/Kunstenbond. ‘Er zitten deelnemers uit de hele keten in, van producenten tot impresariaten en festivals. Allemaal groepen en organisaties met eigen belangen, naast mensen uit de praktijk die in een ensemble spelen of concerten verzorgen in diverse samenstellingen. We zijn nog bezig om op gelijke vlieghoogte te komen.

De bevestiging dat er te weinig geld overblijft voor freelancers om van te kunnen leven, in het poprapport, krijgt overal aandacht. Het helpt ons dat de staatssecretaris inziet dat die kloof moet verdwijnen. We doen nu voor de klassieke musici een vergelijkbare oefening. Er gaat een uitvraag de deur uit, waarvoor zich nog musici kunnen aanmelden (zie oproep onderaan, red.): wat doe jij, wat is jouw muziekpraktijk, in wat voor type samenstelling speel je? Hoeveel uur besteed je aan de voorbereiding, aan repeteren, aan een concert? Ook aan reistijd, opbouwtijd, wachttijd, organisatie? Een volgend tussenproduct gaat over de beroepspraktijken: welke typen samenstellingen bestaan er en hoe verhoudt dat zich tot de cao’s? Helaas ontbreken nog partijen aan onze tafel, waaronder verschillende opleidingen. Ze willen wel aanschuiven, maar dat lukt steeds net niet. Lastig, want we streven naar een breed draagvlak. De vraag is of afwezige partijen zich verantwoordelijk voelen om zich aan onze uitkomsten te houden.’

Wat zijn de verschillen met de popwereld?

‘Sowieso een ander zalencircuit, maar er zijn ook overeenkomsten. Ook voor de klassieke muziek bestaat een niet-officieel circuit, zoals kerken of het Beauforthuis in Austerlitz. De ketentafels gaan niet alleen over die kleinere concerten, ook bij grote orkesten spelen freelancers. Daarom is het zo divers. Een popband heeft hoogstens tien leden, klassieke acts één tot vijftig personen. Het varieert meer, maar in de kern is het: je maakt muziek en je moet voorbereiden en opbouwen, je wordt gecontracteerd en daar staat financieel meestal te weinig tegenover. De kloof tussen wat je voor je tijdsinvestering krijgt en wat wenselijk is, is groot.’

Heb je er vertrouwen in dat het project ergens toe leidt?
‘Het zal wel moeten. Ik vrees wel dat wanneer er een richtlijn komt voor (bodem)tarieven, dat dat de norm gaat worden. Ik wil ervoor waken dat het tarief op een sociaal minimum gaat zitten. We moeten die waardering terugkrijgen in Nederland. Dat inzicht is er nog niet bij iedereen, we zitten nog in de bewustwordingsfase.

Ik ben hartstikke blij met de positieve houding van Uslu. Zij heeft een groot hart voor de producten en vooral voor de makers. Ik heb goede hoop dat zij serieus op zoek gaat naar financieringsmogelijkheden om het gat te dichten. Als dat 7,8 miljoen bij pop is, lijkt mij dat bij de freelance klassieke musici niet veel minder.

In het poprapport wordt 414 euro een fair pay-tarief voor een optreden genoemd. Daar kan je nog best over twisten. Ik vind het veel te weinig, als je daar 15,4 uur voor moet lopen. Volgens ons kun je fair pay relateren aan cao-salarissen, daar is een mooi instrument voor, de digiPACCT-rekentool. Die zet een cao-loon om naar een vergelijkbaar zzp-tarief dat een eerlijke vergoeding zou zijn.

Veel muzikanten hebben niet geleerd om voor zichzelf op te komen of te onderhandelen. Zo’n rapport laat zien dat als we geen geluid maken, het gewoon zo blijft doorgaan. Wat ik schrijnend vind: mensen staan in een mooie jurk een opera te zingen in een kerk, maar als publiek zie je er niet aan af dat dat ze morgen weer de post moeten lopen om hun inkomen bij elkaar te scharrelen. Bij de Kunstenbond zeggen wij: professioneel gemaakt dient professioneel betaald te worden. En als de overheid iets belangrijk vindt, dan moet ze daar ook aan willen meewerken.

Van de uitkomst in dat poprapport, dat deels ook zal gelden voor freelance klassieke musici, kun je zeggen ‘dat wisten we allang’, maar dit is nodig om die kloof ook bij het ministerie duidelijk te maken. Dan hebben we het nog niet eens over de kostenkant gehad: het betalen, verzekeren en onderhouden van je instrument bijvoorbeeld. Soms duren de vergaderingen aan de ketentafels wat lang, maar die discussies leveren juist begrip voor elkaars belangen en perspectief op. Dat is ook belangrijk.’

Oproep

T.b.v. een onderzoek naar urenbesteding kunnen freelance klassieke musici zich aanmelden via deze pagina. 

 

Wie er aan het woord zijn:  

Noud van de Rhee

Programmamanager fairPACCT

Voorzitter ketentafel popmuziek

‘Er gaat in het algemeen ongeveer nul euro subsidie naar programmering’

 

Will Maas

Voorzitter vakgroep muziek Ntb/Kunstenbond

Sessiemuzikant, componist; docent Rockacademie

Lid ketentafel popmuziek

‘De podia hebben het niet makkelijk, maar ja, wij ook niet’

 

Karin Boelhouwer

Belangenbehartiger/bestuurder Kunsteducatie & Orkesten, Ntb/Kunstenbond

Bestuurslid NPP (Nationaal Podiumplan)

Bestuurslid Overleg Arbeidsvoorwaarden Kunsteducatie

Lid ketentafel freelance klassieke musici, lid ketentafel kunsteducatie en amateurkunst

‘We moeten die waardering terugkrijgen in Nederland. Dat inzicht is er nog niet bij iedereen’